Comfortabel wonen begint met een nette en goed onderhouden woning. Een woning die geen gebreken vertoont, vrij is van vocht en schimmel en liefst ook van binnen een beetje fraai oogt. Anders blijft die glimlach van de huurder een wens in plaats van realiteit.

Het is natuurlijk het allermooiste als we technische mankementen en slijtage in de woning en in het wooncomplex voor kunnen zijn. Zodat de huurder niet ons hoeft te bellen, maar we al op de stoep staan voordat zich überhaupt een probleem voordoet. Of voordat de huurder zich ergert aan een versleten keuken of badkamer. Dat lukt alleen als we heel goed weten hoe onze woningen en woongebouwen erbij staan. Juist als het gaat om inzicht in onze woningen - en dan vooral de binnenkant van woningen- hebben we om allerlei redenen nog wel het nodige te winnen.

Het goede nieuws is dat veel kennis er wél is in de hoofden van onze collega’s. Onze vakmannen en andere collega’s die met regelmaat bij mensen achter de voordeur komen. Als we die kennis toch eens konden downloaden... Dat zal lastig worden, maar we kunnen wel veel gerichter alle praktijkkennis die we al in huis hebben vastleggen en gebruiken. Dat geldt ook voor onze aannemers, die dat ook zelf benoemen naar ons. Zo wordt het bovendien gemakkelijker om patronen te ontdekken en daar ons beleid en uitvoering op te ontwikkelen. Dat is #Huurderwijs en #Stedewijs tegelijk.

Comfortabel wonen gaat ook over een fijne buurt. Een buurt waar je je veilig voelt. Waar mensen naar elkaar omkijken. Onderzoek laat zien dat buurten waar ‘vragen’ en ‘dragen’ in balans zijn als prettig worden ervaren. Die kunnen tegen een stootje. Ook als er gedoe is.

De samenleving is natuurlijk niet maakbaar, maar we kunnen wel ons steentje bijdragen. Letterlijk. Door precies te zijn in wat we op welke plek bijbouwen. En door aan de voorkant goed te sturen op wie in welke woning kan gaan wonen. Maar daarmee is er morgen nog niets veranderd. Dat moet je dan wel een aantal jaren volhouden. Samen met je partners en vanuit een gelijkluidend perspectief. Zoals in Wij West of de integrale wijkaanpak Zoetermeer.

Op korte termijn kunnen we wel iets anders. Investeren in goed sociaal beheer bijvoorbeeld. En overlast, woonfraude, ondermijning en andere misstanden krachtig aan te pakken.Maar ook energie en stille kracht waarderen en ‘water geven’. Door mensen zelf rol en positie te geven. Zoals in de Wijkcoöperatie Afrikaanderwijk in Rotterdam-Zuid waar we te gast zijn geweest. Zo is er een eigen kledingatelier, een fietsenbank en zelfs een heus grondstoffenstation. Dat draagt niet alleen bij aan hergebruik van materialen en artikelen, maar ook aan werkgelegenheid voor buurtbewoners.

Initiatieven kun je niet kopiëren. Ze moeten passen bij de wijk. Maar misschien zijn er ook in onze wijken al zaadjes geplant. Met -wie weet- een ‘wijkcoöperatie light’ als resultaat.

Ook ons bedrijfsvastgoed (BOG), maatschappelijk vastgoed (MOG) en zorgvastgoed (ZOG) gaan we veel nadrukkelijker een plek geven in de doorontwikkeling van wijken en buurten. We onderzoeken welk vastgoed door de ogen van de wijk van toegevoegde waarde is. En als die waarde er niet of onvoldoende is, trekken we ook onze conclusies door bezit te verkopen.

• We weten hoe onze woningen erbij staan (buiten én binnen) en gaan steeds meer van reactief naar proactief onderhoud, zodat we de meeste problemen vóór zijn.

• Goed wonen gaat ook over een goede buurt. Daarin trekken we samen met bewoners en maatschappelijke partners op.  Op basis van een gelijkluidend beeld werken we met elkaar aan het versterken van (gemixte) buurten, het benutten van de ‘stille kracht’ en het voorkomen en aanpakken van overlast, woonfraude en ondermijning. Zo dragen we bij aan balans tussen vragen en dragen.

• We zetten ons bedrijfsvastgoed, maatschappelijk vastgoed en zorgvastgoed zodanig in, dat het aantoonbare waarde toevoegt aan de wijk(ontwikkeling).

Onze woningen (en de gezamenlijke binnen- en buitenruimtes) en ook ons ander vastgoed zijn schoon, heel en veilig, hebben een gezond binnenklimaat en zijn bij de tijd. We zijn proactief in ons onderhoud en werken waar mogelijk planmatig.

Dit veronderstelt dat we kennis hebben van onze woningen en wooncomplexen. We verbreden hiertoe de inzet van onze servicedienst (ook klein mutatieonderhoud). En benutten de (praktijk)kennis van onze collega’s in de wijk en van onze ketenpartners.

In samenspraak met huurders en aannemers ontwikkelen we een gedeeld en gedragen beeld over (basis)kwaliteit met aandacht voor zowel technische als belevingsaspecten.

We zetten in buurten in op een mix van doelgroepen en op evenwicht tussen ‘vragen en dragen’. Bij voorkeur bouwen we betaalbaar in dure wijken en bouwen/verhuren duurder (niet-DAEB) in goedkopere wijken. Ook benutten we de wettelijke ruimte om in sommige buurten te sturen op (andere) instroom en op doorstroom. In complexen en straten/buurten waar de veerkracht onder druk staat, voeren we samen met onze netwerkpartners intensief (sociaal) beheer.

We investeren in het signaleren en voorkomen van overlast en sociale misstanden en bestrijden samen met onze partners woonfraude en ondermijning. We doen daarbij wat nodig is, bijvoorbeeld door in enkele ‘proefgebieden’ (meer) informatie met elkaar te delen.

We benutten de kracht van stille huurders door hen te stimuleren en te faciliteren om hun talenten in te zetten in hun wooncomplex of buurt: de ‘wijkcoöperatie light’. Zo versterken we de draagkracht in de wijk.

We zijn partner in het wijkprogramma Wij West in Delft-West en de integrale wijkaanpak Zoetermeer. Leerervaringen nemen we mee naar andere wijken die we niet uit het oog verliezen.

We zetten ons bedrijfsvastgoed, maatschappelijk vastgoed en zorgvastgoed in als instrument voor wijkontwikkeling. We brengen de BMZ-portefeuille in kaart en bepalen per complex de (potentiële) toegevoegde waarde (financieel én maatschappelijk) en vervolgens de strategie (behouden/versterken of afstoten). We zorgen bovendien voor een eenduidig en efficiënt proces.